Het calvinisme drukt een stempel op hoe wij als volk worden getypeerd. In de Nederlandse volksmond en tal van publicaties wordt calvinisme nog immer geassocieerd met moraliteit, zuinigheid, soberheid, zelfbeheersing en kuisheid, arbeidszin, verantwoordelijkheidsgevoel en betrouwbaarheid. Maar ook met vrijgevigheid en vrijwilligerswerk.

Of, weer wat minder flatteus, met betweterigheid en moralisme, of nog negatiever: met dogmatisme, krenterigheid, bekrompenheid en gebrek aan levensvreugde.

Die overvloed aan moraliteiten, een grote traditie van welsprekendheid en een voorliefde voor de combinatie van lering en vermaak, lijkt een rijke voedingsbodem te hebben opgeleverd voor een eigen cabarettraditie. Is het toeval dat veel cabaretiers uit de protestantse hoek komen?